Hoe ik (3) verdwaalde in Zandvoort

  • 15
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
  •  
    15
    Gedeeld

 

Voor iedere ouder die het wel eens is overkomen (of er nachtmerries over heeft): je kind uit het oog verliezen. Je hoeft je maar even om te draaien en dat kleine ukkie is als sneeuw voor de zon verdwenen. Als je pech hebt, in een grote onoverzichtelijke mensenmassa.

Toen ik nog zo’n ukkie was, 30 jaar geleden, is het ons gezin ook overkomen. Ik was verdwaald en wel erg bang, maar dat gevoel duurde maar even en ik heb er niks aan overgehouden! Behalve dan een grappig verhaal om te vertellen en een vage herinnering aan het gezellige kamertje bij de reddingsbrigade.

Lees je mee?

 

Het einde van de wereld

Op een mooie zomerdag gingen we (paps, mams, broerlief (5) en ik (3)) met de trein op reis. We zongen vrolijk “we gaan naar Zandvoort, tot aan de zee. We nemen broodjes en koffie mee”. Het beloofde een super gezellige dag te worden. Mijn moeder zou in Amsterdam uitstappen en heerlijk gaan winkelen. Mijn vader, mijn broer Paul en ik zouden doorrijden tot – je raadt het al – Zandvoort en daar lekker op het strand gaan rondrennen en spelen. Maar voornamelijk natuurlijk mijn vader van zijn welverdiende rust weerhouden, zoals dat kinderen betaamt.

Ik weet nog dat ik, toen we uit de trein stapten, dacht dat de wereld ophield in Zandvoort. Het spoor eindigde daar namelijk, en je liep zo het strand op. Dan was er de zee zover als je kon kijken en verder helemaal niks. Tenminste, dat is hoe ik het me herinner. Ik was helemaal onder de indruk!

 

Kleine ik en de reusachtige zee

Enfin… we waren op alles voorbereid, dus mijn vader begon met het insmeren van onze kwetsbare bleke lijfjes met zonnebrandcrème factor 86 (of welke factor is ook alweer de hoogste?). Dames gaan voor, dus ik was als eerste aan de beurt. Toen ik klaar was, besloot ik alvast, zonder op mijn grote broer te wachten, het water te gaan verkennen.

Wat zag het er allemaal reusachtig en mooi uit! Als ik geen 3 was geweest zou ik gezworen hebben dat ik gedronken had (en dan bedoel ik niet van het zeewater), want ik liep natuurlijk niet in een rechte lijn vanaf de plek waar mijn familie zich bevond, naar de zee. In plaats daarvan had ik een grote afwijking naar links… En ja hoor, voor ik het wist was ik verdwaald. Logischerwijs had ik natuurlijk moeten blijven staan waar ik was, gillend en schreeuwend voor mijn pappie, maar ja driejarigen en logica… Geen goeie combi!

 

De schrik van iedere ouder; waar is mijn kind??

En ondertussen…

Paul, waar is je zusje???” Mijn vader was nog nooit zo geschrokken en begon koortsachtig om zich heen te kijken. Van alles ging er door hem heen. Hij had me maar een paar seconden uit het oog verloren, maar het was zo druk op het strand… ‘Ze zal toch niet het water zijn ingerend en…?’. Hij begon als een wildeman het water in te rennen, om zich heen zoekend, tot hij niet meer verder kon. De mensen op het strand om hem heen waren natuurlijk ook gealarmeerd en zochten mee naar het kleine meisje met de bruine krulletjes en het snoezige gezichtje (what can I say; I was cute!).

 

“Ik mag niet met vreemden praten”

Ik liep door langs de waterlijn (de verkeerde kant uit), en hoe verder ik kwam, hoe meer ik de zee uitbreidde met mijn tranenwaterval. Dat werd vanzelfsprekend opgemerkt. Een aardig, wat ouder vrouwtje besloot eens te vragen wat er aan de hand was. Ik zei dat ik verdwaald was, en ze bood aan me naar het kantoor van de reddingsbrigade te brengen, waar ik kon blijven tot mijn familie was opgespoord. Maar ik had altijd geleerd niet met vreemden mee te gaan. En nu?

Het vrouwtje stelde voor dat ik haar op veilige afstand zou volgen, dus we gingen op weg. Eenmaal aangekomen bij de reddingsbrigade, werd ik in een kamertje gezet met een andere vriendelijke mevrouw, die me tekeningen liet maken en wat met me kletste.

 

De grote stoere jeep

En ondertussen…

Meneer, we hebben haar gevonden! Ze is bij de reddingsbrigade. We zullen u met onze jeep ernaar toe brengen.” Mijn vaders hart maakte een sprongetje van blijdschap dat zijn dochtertje (levend en wel) was teruggevonden. Tegelijkertijd maakte het hart van mijn broer een sprongetje omdat hij mee mocht in de grote stoere jeep, over het strand.

 

Eind goed, al goed

Even later werden we herenigd en aan het eind van de dag ontmoetten we mijn nietsvermoedende moeder weer in de trein op het station van Amsterdam. We hebben het haar natuurlijk meteen verteld, en de rest van mijn leven – tot op de dag van vandaag – worden er grapjes gemaakt over domme kleine Linda die verdwaald was op het strand!

 

— Wat is jouw eerste herinnering? En heb je ooit zoiets meegemaakt met je eigen kinderen? Laat het weten in de reacties! —

No votes yet.
Please wait...
3 reacties Voeg de jouwe toe
  1. Hoi “domme kleine Linda die verdwaald was op het strand” 🙂

    Het was eigenlijk ook wel een beetje “domme grote papa die, jou kennende, toch nèt een beetje beter had moeten opletten. Hahaha. Maar gelukkig is het toen allemaal goed afgelopen en kunnen we er nu nog steeds om lachen.

    Groetjes,
    Je “toen gelukkig niets vermoedende” moeder.

    No votes yet.
    Please wait...
    1. Hahahaha, zoiets is snel gebeurd toch!!
      En jou kennende was je dan wel nietsvermoedend, maar tegelijkertijd toch bezorgd om ons alle drie die hele tijd dat je zonder ons in Amsterdam was 😉

      No votes yet.
      Please wait...
  2. Zeker heb ik de hele tijd aan jullie gedacht tijdens het winkelen in Amsterdam. En gehoopt dat alles goed zou verlopen en dat jullie een fijne dag zouden hebben. En wat papa betreft: zoiets is zeker snel gebeurd. Zou iedereen hebben kunnen overkomen; mijzelf ook natuurlijk. Zeker met zo’n kleine ondernemende “robbedoes” als jij was. 🙂

    No votes yet.
    Please wait...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *